Waarom de NOW-regeling een wassen neus is voor uitzendkrachten

Door: Michel den Daas 20-4-2020

Categorieën
:
Algemeen,

De NOW-regeling
In deze rare en zware tijd komt de overheid ondernemers tegemoet met de NOW-regeling. Het doel daarvan is om zo veel mogelijk werkgelegenheid te behouden. De NOW-regeling is bedoeld voor werkgevers die als gevolg van het Corona-virus kampen met een substantieel omzetverlies (tenminste 20%). De regeling houdt in dat organisaties een tegemoetkoming in de loonkosten van medewerkers kunnen krijgen. Minister Koolmees propageert vol overgave dat de regeling ook geldt voor flexkrachten, zoals uitzendkrachten. Ik zal u uitleggen waarom dit een wassen neus is.

Loonkosten als uitgangspunt
Een voorwaarde van de NOW-regeling is dat de werkgever de medewerker (dus ook de uitzendkracht) in dienst houden en 100% doorbetaalt. De overheid vergoedt maximaal 90% van de loonkosten bij een omzetverlies van 100%. Bij een omzetverlies van 50% is dit dus nog maar 45%. Verder worden de loonkosten als volgt gedefinieerd: salaris + 30% aan werkgeverslasten.
In dit laatste zit de crux. De werkgeverslasten bij een uitzendkracht liggen nl. veel hoger. De uitzendbranche kent veel hogere premies dan een reguliere organisatie. Verder is dit, door de invoering van de WAB -door dezelfde minister Koolmees- per 1 januari jl. nóg hoger geworden. De werkgeverslasten voor uitzendkrachten liggen op ca. 60% a 70%. Dat verschil wordt door de NOW-regeling niet gecompenseerd.

Een voorbeeld:
Een medewerker verdient 15,- bruto per uur. De loonkosten voor de NOW-regeling zijn dan dus 19,50 (+30%). Stel dat het omzetverlies van het uitzendbureau 50% is. Dan is de tegemoetkoming van de overheid dus 45% van 19,50 = 8,78. Bij een uitzendbureau zijn de loonkosten van diezelfde medewerker veel hoger, nl. ca 24,75, maar de tegemoetkoming blijft 8,78. Dat is geen 45%, maar slechts 35%. Het verschil van 15,97 moet dus betaald worden door de inlener of door het uitzendbureau.
De inlener wil dat niet, want die heeft niet voor niets een uitzendkracht ingehuurd (en wil alleen de gewerkte uren betalen) en het uitzendbureau kan het niet, anders dreigt daar ook een faillissement.

Perverse prikkel om juist te stoppen met uitzendkrachten
Tot slot krijgt een organisatie méér tegemoetkoming als er méér omzetverlies is. Bij een uitzendbureau wordt de omzet bepaald door het tarief x de gewerkte uren van de uitzendkracht te nemen. Dus hoe minder uitzenduren, hoe hoger de tegemoetkoming. Dit is dus een perverse prikkel in de NOW-regeling, waardoor het voor uitzendorganisaties interessant is om uitzendkrachten juist níet door te laten werken.
Zie hier de wassen neus.

WW als vangnet
Uitzendkrachten worden dus helaas níet massaal in dienst gehouden, zie de vloedgolf aan WW-aanvragen. De overheid had veel beter het totale omzetverlies kunnen compenseren, of de loonkosten in zijn geheel mee moeten nemen in de NOW-regeling, dán had men ook voor de uitzendkracht echt iets geregeld. Gelukkig kunnen de meeste ex-uitzendkrachten wel aanspraak maken op WW.